Vol verbazing las ik vanochtend een artikel in De Telegraaf met de kop “Thailand: geen vakantieland voor sekstoerisme”. De Thaise premier Prayut Chan-o-cha doet een oproep om steden als Pattaya en andere populaire bestemmingen in “plaatsen van kwaliteitstoerisme” te veranderen. Is dit een kwestie van oogkleppen op hebben als je niet ziet wat er in je eigen land gaande is? Wie plekken als Bangkok, Pattaya of Phuket bezocht heeft die weet dat het sekstoerisme daar een wezenlijk deel van de economie is. Duizenden meisjes, vrouwen, jongens en mannen verhuren zich voor weinig geld om toeristen hun seksuele fantasieën uit te laten komen. Hierbij wordt zelfs geregeld de ethische en wettelijke grens overschreden door het inzetten van minderjarige prostituees.
De officiële schatting is dat meer dan 120.000 mensen in Thailand werkzaam zijn in de seksindustrie. Een leuk voornemen van de premier om dit aan te pakken, maar hoe denkt hij dat dit in de praktijk werkt? Hoewel een groot deel van de toeristen naar Thailand komt voor de zon, de tempels, de prachtige stranden en het heerlijke weer, is er ook een deel dat vooral voor het goedkope en eenvoudig te verkrijgen seksuele genot naar Thailand gaat. Dat roei je niet zomaar even uit. Wie de uitgaansbuurten van Bangkok bezoekt of het avondleven van Patong Beach induikt die komt gewild of ongewild in aanraking met deze enorme bedrijfstak.
Gambia
Het artikel komt overigens niet uit de lucht vallen. Het was een reactie op uitspraken van de Gambiaanse minister van Toerisme Hamat Bah. Hij heeft gezegd dat toeristen die een seksdoel hebben maar naar Thailand moeten gaan. Een duidelijk geval van boter op je hoofd hebben, want wie de stranden van Gambia bezoekt die ziet volop oudere westerse vrouwen hand in hand lopen met jonge Afrikaanse mannen. Dat dit zelden echte liefde is, is een publiek geheim. Sekstoerisme is ook in Gambia een verschijnsel dat door de armoede niet snel uit te roeien is, hoe graag de overheid dat ook zou willen.